EVOLUTIONAIR BEWUSTZIJN

Diverse therapieen en begeleidingsmethodieken verwijzen naar evolutiebiologische en -antropologische uitgangspunten zonder dat duidelijk wordt gemaakt dat aan die uitgangspunten een ander conceptueel denken ten grondslag ligt. Dat is niet zo vreemd, want evolutie was tot voor kort vooral het domein van biologen en psychologen. Binnen de medische wetenschap speelt onze evolutionaire wordingsgeschiedenis merkwaardig genoeg (nog) geen grote rol. Gesteund door onze filosofische manier van naar de wereld kijken, met een hoofdrol voor de geest, leidt dat nog steeds tot een systematische overwaardering van het hoofd en onderwaardering van het lichaam.

Bij het zoeken naar evolutionaire verbanden bij moderne ziektes en aandoeningen hoort zeker een hoge mate van nieuwsgierigheid in de oorzaken ervan - in plaats van alleen in de symptomen. ULTRAFYSIO helpt bij het verhelderen van (evolutionaire) oorzaken en begeleidt bij het veranderen van (eigen) gedrag ten gunste van een betere gezondheid. Aangezien het voor veel mensen moeilijk is om zichzelf eerst en vooral als dier te zien, zoals zooloog Desmond Morris (The Naked Ape, 1969) ons al decennia lang voorhoud, zijn we niet snel geneigd om weer te gaan vertrouwen op ons aloude stressrespons- en beloningssyteem. Om dat vertrouwen ter herwinnen, is een evolutionair bewustzijn onontbeerlijk.

EVOLUTIONAIR BEWUSTZIJN VAN HET LICHAAM

Onze lichaamsbouw is gevormd door natuurlijke selectie en dateert van miljoenen jaren geleden. Sindsdien is er in evolutionaire zin niets aan veranderd. Tegelijkertijd zijn de ontwikkelingen in onze omgeving elkaar razendsnel opgevolgd: van jager/verzamelaar naar landbouw, vervolgens naar het industriele tijdperk, en nu leven we al in het digitale tijdperk. Door de mismatch met onze omgeving zijn we ons steeds onnatuurlijker gaan gedragen, met als gevolg dat we nu massaal lijden aan allerlei modernetijdziektes zoals obesitas, hoge bloeddruk, chronische rugpijn, burn-out, depressie, asthma, etc (Daniel Lieberman, The Story of the Human Body).

Omdat we niet zien dat we eigenlijk beesten zijn, zien we over het hoofd dat er een enorm gat gaapt tussen wie we zijn en wat we kunnen. Tussen wat we doen en waar de evolutie ons voor heeft toegerust, ons lijf kan ons brein niet altijd bijbenen. Om te kunnen begrijpen tot welke modernetijdziektes en aandoeningen dat gapende gat leidt, moet je je dus eerst realiseren dat je een dier bent, een mensdier.

Alleen met voldoende kennis over onze evolutie als soort (in plaats van als individu) kan je de code van je (evolutionair) onderbewustzijn kraken en modernetijdziektes beter te lijf gaan. Ziektes en aandoeningen die op het oog helemaal niets met elkaar te maken hebben, hebben dat dan wel en zijn te herleiden tot deze vaststellingen:

·        Wij zijn (evolutionair) gebouwd op schaarste aan voedsel (van de tijd als jager/verzamelaar), maar leven nu in een omgeving met konstante overvloed. De wereldwijde epidemie van diabetes type 2 gaat vrijwel gelijk op met die van overgewicht en obesitas.

·        Onze rug werd de drager van extra gewicht toen onze voorouders uit de bomen kwamen en op twee benen gingen lopen. Omdat onze wervelkolom daar oorspronkelijk niet voor ontworpen was, is rugpijn de universele klacht van onze soort geworden. Maar ook tal van voetproblemen, darmwandhernia en spataderen zijn direct met deze evolutionaire verandering in verband te brengen.

·        We worden geconfronteerd med moderne stressoren waar ons oeroude stresssysteem op reageert met alarmerende niet-functionele lichamelijke verschijnselen, zoals een verhoogde bloeddruk, slapeloosheid, chronische vermoeidheid, verminderde eetlust, psychomotore remming.

·        Door de dramatische verandering van onze omgeving zijn velen van ons verkeerd gaan ademen. Het ademproces is aangetast door chronische stress, een zittende leefstijl, een ongezond dieet, te warme huizen en een algeheel gebrek aan fitheid. Het lichaam weet vaak niet meer uit zichzelf hoeveel lucht het nodig heeft.

Ons fantastische brein brengt ons dus gemakkelijk op een dwaalspoor als het gaat om wat goed is voor ons lichaam of niet. Maar dit brein, met zijn enorme neocortex, stelt ons gelukkig ook in staat te leren hoe evolutie werkt, te weten hoe het komt dat je lichaam in miljarden jaren is gevormd en te begrijpen wat daar de consequenties van zijn. Als je weet hoe je bent ontstaan, weet je ook waarom je lichaam wel gedijt bij bijvoorbeeld bewegen en buiten zijn – bezigheden waar het evolutionair op is aangepast – en niet bij binnen roerloos achter een beeldscherm zitten stressen – een activiteit waar de evolutie nog geen aanpassingen op heeft verricht.

Met een beter evolutionair bewustzijn begrijp je beter waarom zweethanden en een snellere hartslag bij gevaar adaptief bedoeld zijn. Namelijk om hard te kunnen wegrennen en tijdens vluchten of vechten hitte kwijt te raken. Handige lichaamsreacties in de oertijd, maar meestal niet in onze tijd als de stress voortduurt en je daardoor je ontstekingsfactoren in je bloed verhoogd. Dan wil je in je bed blijven liggen. Als je als organisme vroeger een ontsteking had, was het om te overleven belangrijk dat je je even gedeisd hield. Vergelijk dat met je verstandskies: we hoeven geen rauw vlees meer te vermalen, dus hebben we dat snijvlak niet langer nodig.

 

VOORBEELDEN VAN EVOLUTIONAIRE AANPASSING

Een steeds meer voorovergebogen lichaamshouding als gevolg van onze domesticatie op twee benen is een duidelijk voorbeeld van evolutionaire aanpassing. Een omgeving die niet langer uitnodigt tot regelmatige, volledige lichaamsstrekking – zoals wel gebeurd in een omgeving waarin dagelijkse activiteiten als hardlopen, klimmen, zwemmen, werpen, etc. thuishoren – leidt tot een geleidelijk ‘afzakken’ van de schoudergordel en de heupen (Theodore Dimon, The Body in Motion, 2011). De strekkende spieren verliezen steeds meer hun lengte, resp. vermogen om de juiste lichaamshouding te handhaven, d.w.z. met minst mogelijk energieverbruik en druk op de gewrichten. Vergelijken we de westerse mens met bijvoorbeeld de Afrikaanse mens, dan zien we bij ons al veel vaker kortere hamstrings en een ‘afhangende schoudergordel’. De gevolgen van een veel voorkomende ‘slappe houding’ op langere termijn zijn inmiddels zichtbaar in onder meer lange wachtlijsten voor heupvervangende operaties en een grote behoefte aan fysiotherapeutische behandeling en oefening van de nek- en schoudergordelspieren.

Onze lichte huidskleur als gevolg van minder blootstelling aan zonlicht is een ander mooi voorbeeld van evolutionaire aanpassing. Een lichte huid laat meer UV-stralen door dan een donkere. Zeer waarschijnlijk is de lichtere huid om die reden ook licht geworden; toen homo sapiens vanuit het zonnige Afrika naar het minder zonnige noorden trok, hadden degenen met een lichtere huid een evolutionair voordeel ten opzichte van degenen met een donkere huid, want hun lichtere huid liet meer van het niet langer overvloedig aanwezige zonlicht door (Daniel Lieberman, The Story of the Human Body, 2013). Of anders gezegd: Een donkere huid beschermt tegen UV-straling en laat in een tropische klimaat met veel intensieve zonuren voldoende zonlicht door om vitamine D aan te maken. In een Europees klimaat is dat niet het geval. Mensen die een groot deel van de dag binnen zitten en/of in een volgebouwde stad wonen, komen minder in contact met zonlicht dan goed voor hen zou zijn en lopen kans op een vitamine D – tekort. Dat is niet alleen slecht voor de botten, maar ook voor het gemoed.

Misschien minder tot de verbeelding sprekend, maar zeker niet minder belangrijk, is de aanpassing van onze ademhaling. We zijn eigenlijk een stuk atletischer dan onze collega-primaten. Als jagende aap werden we ooit ‘achtervolgers, renners, springers, mikkers en prooiendoders’ (Desmond Morris, Manwatching, 1977). De lichamen van hogere primaten zijn veel minder geschikt voor snelle sprints of langdurige prestaties die een groot uithoudingsvermogen vergen. Gorillas hebben bijvoorbeeld een actieradius van niet meer dan een paar kilometer. Bij ons geldt dat de lagere regionen van onze hersenen zich hebben gevormd in omgevingen waar altijd fysieke uitdagingen te overwinnen waren, en die uitdagingen maakten het veel makkelijker om een efficient dieet en adempatroon aan te houden. Nu die uitagingen grotendeels verdwenen zijn, ademen we steeds meer lucht in. Al zittend achter een computer ademen we soms wel twee tot drie keer meer lucht in dan we nodig hebben, zonder het te weten. Dat noemen we ‘chronisch overademen’. Chronisch overademen betekent simpelweg dat je constant een grotere hoeveelheid lucht gebruikt dan nodig is voor je lichaam (Patrick McKeown, Oxygen Advantage,2015).

Een aanpassing waarover we dankzij veel onderzoek van de laatste tien jaar steeds meer weten, is die van onze ‘thermostaat’. Als biologische reactie op ons leven in kleren en verwarmde huizen weten we nu dat we veel van het zogenaamde ‘bruin vet’ in ons lichaam zijn verloren. Dat is een soort vet dat we direct gebruiken voor het opwarmen van het lichaam door verbranding van vetzuren en glucose. Het verhindert dat baby’s – die in tegenstelling tot de meeste volwassenen niet over spieren beschikken om zichzelf op te warmen – in hun eerste maanden niet aan de kou ten prooi vallen. Het meeste bruine vet verdwijnt doorgaans al snel, maar evolutionair biologen achten het zeer aannemelijk dat de eerste mens over hogere concentraties beschikte om zich te wapenen tegen extreme omstandigheden. Zonder bruin vet wordt koude al snel als oncomfortabel ervaren en gaan we rillen en bibberen om warm te blijven (Scott Carney, What does not kill us.., 2017).

Omdat de meeste mensen alles in het werk stellen om extreme situaties te vermijden, maken ze uberhaupt nooit bruin vet aan en kunnen ze hun adem slechts korte tijd inhouden. Maar met die wetenschap zijn er door de jaren heen steeds meer trainingsmethoden en therapieen geintroduceerd die deze aanpassingen in verband brengen met tal van modernetijdziektes. ULTRAFYSIO presenteert hier de belangrijkste.